Jaarverslag 2016

Berekening weerstandsvermogen

 Definitie weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin een gemeente in staat is om de nadelige gevolgen van risico’s op te vangen. Het gaat hierbij om tegenvallers van enige omvang, tegenvallers die – als er geen weerstandsvermogen zou zijn – de continuïteit in de uitvoering van taken in gevaar kunnen brengen.
In hoeverre een gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen hangt af van:

  1. de risico’s die de gemeente loopt, deze bepalen het benodigde weerstandsvermogen;
  2. de middelen die de gemeente vrij kan maken om risico’s op te vangen, deze bepalen het beschikbare weerstandsvermogen.

De term weerstandsvermogen verwijst naar geld: enerzijds hoeveel geld nodig is (het benodigde weerstandsvermogen) en anderzijds hoeveel geld beschikbaar is (het beschikbare weerstandsvermogen).

Er zijn geen wettelijke normen voor de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen.

Berekening weerstandsvermogen
Het benodigde weerstandsvermogen kan worden afgezet tegen het beschikbare weerstandsvermogen. Dit drukken we uit in een ratio.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandsvermogen
Benodigde weerstandsvermogen

Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen dient te worden vastgesteld welke ratio de gemeente
en nastreeft. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel.

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 < x < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < x < 1,4

Voldoende

D

0,8 < x < 1,0

Matig

E

0,6 < x < 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Uitgangspunten ratio weerstandsvermogen

Twee keer per jaar, bij rekening en begroting, beoordelen we het niveau van het weerstandsvermogen. Wanneer voor het realiseren van een ratio van 0,8 een aanvulling nodig is, geven we in de eerstvolgende begroting aan hoe en op welke termijn we het weerstandsvermogen weer aanvullen.

Voor de lange termijn streven wij ernaar dat het beschikbare weerstandsvermogen ten minste gelijk is aan het benodigde weerstandsvermogen (1,0). Voor de korte termijn willen we een score van 80% realiseren. Dit staat gelijk aan een ratio van 0,8.

In deze rekening 2016 vergelijken we het weerstandsvermogen met het weerstandsvermogen uit de begroting 2017.

Weerstandsvermogen

rekening
2016

Begroting
2017

Benodigde weerstandsvermogen (A)

163.454

200.251

Beschikbare weerstandsvermogen (B)

161.409

194.503

Ratio weerstandsvermogen

99%

97%

Weerstandsvermogen A-B

2.045

5.749

Op basis van de actuele inschatting van de risico’s en reserves in het weerstandsvermogen in deze rekening komt het weerstandsvermogen uit op een ratio van 99%. Dit is 2% hoger dan de ratio in de begroting 2017. De risico’s zijn ten opzichte van de begroting 2017 verlaagd met 36,8 miljoen euro. De belangrijkste veranderingen worden toegelicht bij het onderdeel benodigd weerstandsvermogen. Omdat  het beschikbare weerstandsvermogen in de rekening 2016 ten opzichte van de begroting 2017 minder is verlaagd dan het benodigd weerstandsvermogen, namelijk met 33,1 miljoen euro stijgt de ratio met 2%. De belangrijkste veranderingen  worden toegelicht in onderdeel beschikbare weerstandsvermogen.

Bij het bepalen van het weerstandsvermogen houden we rekening met lopende projecten, waar uw raad een besluit over heeft genomen en waar een uitvoeringskrediet voor is vastgesteld. Achterliggende gedachte is dat we bij nieuwe projecten risico’s kunnen vermijden door het project niet uit te voeren.
In de paragraaf weerstandsvermogen anticiperen we op het effect van nieuwe (grote) projecten op het weerstandsvermogen.

Voor het project Zuidelijke Ringweg is geen risico in het weerstandsvermogen opgenomen.
Het uitgangspunt bij de uitvoering van het project is dat het budget taakstellend is. Eventuele meerkosten moeten dus in eerste instantie worden opgevangen binnen het beschikbare budget.

Voor de aardbevingen hebben we geen risico opgenomen. In een bestuursakkoord is afgesproken dat de gevolgen van de aansprakelijkheid van de provincie, gemeenten of derde partijen zoals woningcorporaties en schoolbesturen niet voor hun rekening en risico kunnen komen indien aardbeving-gerelateerd en onverlet latend de normale zorgplicht van deze partijen