Invoering vennootschapsbelasting
Door gewijzigde landelijke wetten en regels is de gemeente vanaf 2016 verplicht vennootschapsbelasting te betalen, tenzij een in de wet genoemde vrijstelling geldt. Op plekken waar we binnen de gemeente een onderneming drijven, komt de Vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) aan de orde.
De Vpb-plicht voor overheidsbedrijven geldt voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016. Bij ondernemingsactiviteiten waar we fiscale winsten behalen, moeten we 25% vennootschapsbelasting afdragen en 20% voor winsten kleiner dan 200 duizend euro.
De vennootschapsbelasting kan een argument worden bij strategische keuzes om bepaalde taken wel of niet uit te voeren. Daarmee raakt het de kerntakendiscussie.
Hoe staan we ervoor?
Om inzicht te krijgen in de gevolgen van deze nieuwe wet hebben we al onze activiteiten tegen het licht gehouden en getoetst op mogelijke Vpb-plicht.
Op basis van de uitgevoerde inventarisatie en analyses van specifieke aandachtsgebieden als grondexploitaties en parkeerbedrijf blijkt dat wij het aantal Vpb-plichtige activiteiten aanzienlijk kunnen terugbrengen. Daarbij hebben we ook de inbreng van landelijke kennisgroepen benut.
De regelgeving is zowel voor ons als de Belastingdienst nieuw. Hierdoor is het mogelijk dat verschillende interpretaties kunnen leiden tot noodzakelijke aanpassingen. We proberen dit te voorkomen door de Belastingdienst adequaat te informeren. Zo hebben we voor de grondexploitaties en enkele algemene inventarisaties onze bevindingen aan hen gepresenteerd.
Wat wilden we bereiken in 2016?
De gemeente voldoet per 1 januari 2016 aan de nieuwe wet Vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven.
Wat hebben we hiervoor gedaan in 2016?
- We hebben onderzocht in hoeverre onze gemeentelijke activiteiten vallen onder de Vpb-plicht.
- Daarnaast hebben we processen beschreven en aanpassingen gedaan in het financiële systeem. Hierdoor hebben we zicht op die activiteiten die mogelijk geraakt worden door de Vpb;
- We zijn in staat om de fiscale administratie te voeren van die activiteiten waarvoor we daadwerkelijk aangifte zullen doen;
- We hebben geïnvesteerd in kennis door het geven van instructies en het maken van een handboek Vpb. Uiteindelijk zal de Belastingdienst een oordeel moeten geven over de aangifte Vpb;
- Om de Belastingdienst te informeren is op ons initiatief een tweetal bijeenkomsten gehouden. Daarin hebben we de Belastingdienst geïnformeerd over de resultaten over de grondexploitaties en de aanpak van het proces. We zijn ook nader ingegaan op enkele specifieke dossiers.